Al sinds 1830 zijn wijndruiven aangeplant in Nieuw-Zeeland, zij het op zeer kleine schaal. De wijnstok reisde mee met kolonisten. Franse missionarissen verspreidden deze daarna snel over heel Nieuw-Zeeland. De eerste commerciële wijngaard van de Engelsman Charles Levet ontstond in 1863 nabij Auckland
Meeldauw, een anti-alcoholvisie van de toenmalige regering en een elite die port en sherry verkoos boven de eigen wijn deden de wijnindustrie bijna de das om, eind 19e eeuw. Dat Nieuw Zeeland de laatste decennia toch medespeler is geworden op het internationale wijnfront is onder meer te danken aan:
Veranderde wetgeving. Er was behoefte aan een nieuwe industrie die de economie een sterke impuls kon geven
Import van wijn werd gelimiteerd
Verhoging van belasting op bier en gedistilleerd
Grote investeringen door buitenlandse bedrijven in deze opkomende wijnindustrie
Natuurlijke import van wijnkennis en -belangstelling door:
terugkerende soldaten uit de 2e WO die in aanraking kwamen met Franse wijnen
de migratiegolf in de jaren 60 uit Italië, Kroatië en Griekenland. Dit bracht wijnkennis en -cultuur mee
de jongere reislustige generaties die Europa ontdekken komen terug met indrukken van wijnculturen en een nieuwe gewoonte: wijn drinken!